Terug

Terug

Oefenen met berekeningen

We raden je aan om eerst te leren voordat je de opdrachten gaat maken.
Als je niet uit een opgave komt, kan kan je de uitleg doorlezen.

Berekeningen leren


Dichtheid

Wat is de dichtheid van een stof met een massa van 80 g en met een volume van 32 cm3 ?

g/cm3

Wat is de dichtheid van een stof met een massa van 80 g en met een volume van 32 cm3?

Om deze vraag op te lossen gebruiken we de formule ρ = m ÷ v. Hierin is ρ dichtheid, m massa en v volume.
In de vraag staan massa en volume gegeven: 80 gram en 32 cm3. Deze gegevens vullen we in in de formule. Dan krijgen we ρ = 80÷32. Nu kunnen we de dichtheid berekenen.


Geef eerst antwoord...

De dichtheid van melk kan verschillen, zie de tabel hierboven. Bereken de minimale en maximale massa van 4,8 liter melk.
Geef in kilo's en rond af op 1 decimaal.

kilo kilo

Bereken de minimale en maximale massa van 4,8 liter melk.

In de tabel staan de minimale en maximale dichtheid gegeven: 1,01 en 1,04 kg/dm3.
We moeten de massa uitrekenen. Het volume staat gegeven in de vraag.
Een formule met deze drie gegevens is m = ρ × v (dit is de omgebouwde formule ρ = m ÷ v, zie de theorie).

Als we deze formule invullen voor de minimale dichheid krijgen we m = 1,01 × 4,8. We weten nu de minimale massa. Voor de maximale massa hoeven we alleen maar de dichheid aan te passen.


Geef eerst antwoord...

Een bepaalde vloeistof weegt 5,4 kilo en heeft een volume van 400 ml. Welke stof is dit?

Een bepaalde vloeistof weegt 5,4 kilo en heeft een volume van 400 ml. Welke stof is dit?

We willen dus weten welke vloeistof 5.4 kilo weegt bij 0.4 liter. Alleen staan deze gegevens niet in de tabel. Wel staat daar de dichtheid gegeven. We moeten daarvoor de formule ρ = m÷v gebruiken. Toevallig kunnen we deze berekenen met de gegevens uit de vraag, want zowel massa als volume is gegeven.

Let op: deze formule moeten we invullen met de massa in kilogram en het volume in dm3 (1 dm3 = 1 liter).


Geef eerst antwoord...

Bereken de massa van 100 ml ethanol.

gram

Bereken de massa van 100 ml ethanol.

We willen dus de massa weten van ethanol. We gaan eerst kijken welke gegevens we al hebben: in de vraag staat dat het volume 100 ml is. In de tabel zien we dat de dichtheid van ethanol 0,80 kg/dm3 is.

Met deze drie gegevens kunnen we de formule m = ρ × v invullen.

Let op: we moeten de dichtheid invullen in kg/dm3 en het volume in dm3 (1 dm3 = 1 liter).


Geef eerst antwoord...


Gram ⇄ Mol berekenen

Welke stof heeft een atoommassa van 12,01?

Welke stof heeft een atoommassa van 12,01?

Elke stof heeft zijn eigen unieke atoommassa. Deze atoommassas staan gegeven in de BiNaS tabel 98 en 99. Boven de vraag staat een tabel waarin van acht verschillende stoffen de atoommassa is gegeven zodat je het niet hoeft op te zoeken.

Geef eerst antwoord...

Wat is de molmassa van water?

Wat is de molmassa van water?

De molmassa van water staat niet in de tabel. Daarom moeten we deze berekenen. Daarvoor hebben we eerst de formule van water nodig: H2O. Dit betekent dat water uit 2 H-atomen en 1 O-atoom bestaat.
De atoommassa van waterstof en zuurstof staat wel in de tabel gegeven. Met die gegevens kunnen we de nu massa berekenen van water.

Water heeft 2 H-atomen met elk een massa van 1,008. Dus: 2 × 1,008 is 2,016.
Zuurstof heeft een massa van 16,00.

Door deze twee bij elkaar op te tellen weet je de massa van water.


Geef eerst antwoord...

Je hebt 50 gram calcium. Hoeveel mol is dit? Geef het antwoord in twee decimalen.

mol

Je hebt 50 gram calcium. Hoeveel mol is dit?

We moeten gram omrekenen naar mol. We gaan eerst kijken welke gegevens we al hebben.

- Het gaat om calcium. De atoommassa hiervan kunnen we in de tabel vinden: 40,08.
- De massa: 50 gram.


Om dit te berekenen hebben we de volgende formule nodig: n(gegeven) = m÷M (zie de theorie). In deze formule delen we de massa(m) door de molaire massa(M). Als we dit uitrekenen weten we hoeveel mol 50 gram calcium is.


Geef eerst antwoord...

Je hebt 15 gram stikstof

Vul de formule aan: m÷M = n

÷ =

Gegeven: je hebt 15 gram stikstof. Vul hiermee de formule aan: m÷M = n.

Om deze vraag te beantwoorden moet je weten wat de letters m, M en n betekenen. Dit staat in de theorie uitgelegd. Nu kun je de gegevens uit de vraag op de goede manier invullen in de formule.
Als je m en M invult kan je n uitrekenen. Nu heb je de hele formule ingevuld en weet je hoeveel mol 15 gram stikstof is.

Geef eerst antwoord...

Je hebt 16 mol koolstofdioxide. Hoeveel gram is dit?

gram

Je hebt 16 mol koolstofdioxide. Hoeveel gram is dit?

We moeten mol omrekenen naar gram. De formule hiervoor staat gegeven in de theorie: m = n×M. Het aantal mol staat gegeven: 16. Maar massa koolstofdioxide staat niet in de tabel hierboven. Deze moeten we daarom nog berekenen.

De formule van koolstofdioxide is CO2. Dus koolstofdioxide bestaat uit een 1 C-atoom en 2 O-atomen. Koolstof en zuurstof staan wel in de tabel dus nu kunnen we de molecuulmassa van koolstofdioxide uitrekenen. (1×12,01) + (2×16,00) = 44,01.

Als we deze invullen krijgen we m = 16 × 44,01.
Nu weten de massa van 16 mol koolstofdioxide.

Geef eerst antwoord...


Massa- en Volumeprocent

Bereken het massapercentage koolstof in de verbinding methaan: CH4. Rond af op twee decimalen.

%

Berekenen het massapercentage koolstof in de verbinding methaan: CH4.

Om het massapercentage te berekenen moeten we eerst de massa van het molecuul en de massa van de koolstof atomen weten. We kunnen dan de formule deel/geheel × 100% gebruiken.

We rekenen eerst het deel koostof uit. Koolstof heeft een massa van 12,01. Methaan bevat maar 1 koolstofatoom.
Hoeveel weegt dan het hele methaan-molecuul? 1 C-atoom + 4 H-atomen. Dus: 1×12,01 + 4×1,008 = 16,042,

Nu kunnen we het massapercentage koolstof uitrekenen.
12,01÷16,042 ×100% = 74,87%


Geef eerst antwoord...

Bereken het massapercentage zuurstof in de verbinding suiker: C12H22O11.

%

Bereken het massapercentage zuurstof in de verbinding suiker: C12H22O11.

Om het massapercentage te kunnen berekenen moeten we de massa van het molecuul en de massa van de zuurstof atomen weten. Dan kunnen we de formule deel/geheel × 100% gebruiken.

We rekenen eerst het deel zuurstof uit. Zuurstof heeft een massa van 16,00. 11 zuurstofatomen wegen 11×16,00 = 176.

Hoeveel weegt het hele suikeratoom? Suiker is opgebouwd uit 12 koolstofatomen, 22 waterstofatomen en 11 zuurstofatomen. Dus: 12×12,01 + 22×1,008 + 11×16,00 = 342,296.

Nu kunnen we het massapercentage zuurstof uitrekenen.
176÷342,296 ×100% = 51,42%


Geef eerst antwoord...

Je mengt 4 liter zuurstof met 28 liter stikstof. Hoeveel volumeprocent zuurstof bevat dit mengsel?

%

Je mengt 4 liter zuurstof met 28 liter stikstof. Hoeveel volumeprocent zuurstof bevat dit mengsel?

Om dit uit te rekenen gebruiken we de formule die ook in de theorie staat:
volumeprocent = volume deel ÷ volume geheel × 100%

Het volume van het deel staat gegeven in de vraag: 4 liter.

Het volume van het hele mengsel is 4 liter zuurstof + 28 liter stikstof = 32 liter

Nu kan je de formule toepassen.


Geef eerst antwoord...


Ppm

In 100 gram sinaasappel zit 2,0 microgram vitamine C. Hoeveel massa-ppm bevat de sinaasappel?

We rekenen dit uit met behulp van een kruistabel. Vul in.

Sinaasappel g g
Vitamine C g X

Vul de kruistabel in.

Sinaasappel g g
Vitamine C g X

We hebben de volgende gegevens: in 100 gram sinaasappel zit 2,0 microgram vitamine C.
Deze kunnen we gelijk invullen in de tabel. Sinaasappel: 100 gram.
Vitamine C: 2,0 microgram. In de tabel moeten we dit invullen in gram. Micro betekent een miljoenste dus 2 microgram is gelijk aan 0,000 002 gram.
Rechtsboven moet 1 000 000 staan. Dit is omdat we willen weten hoeveel hoeveel deeltjes vitamine C we hebben als we de sinaasappel in 1 miljoen stukjes zouden delen (zie de theorie over ppm).


Geef eerst antwoord...

Reken x uit.

Reken x uit.

Hier voor de handigheid de tabel met de juiste waardes:

Sinaasappel g g
Vitamine C X

Nu krijgen we volgens de regels van de kruistabel de volgende som: 0.000002 × 1 000 000 ÷ 100 = 0.02 ‰


Geef eerst antwoord...

In een tube tandpasta zit 750 ppm fluoride. Hoeveel gram fluoride zit er in een tube van 200 gram?

gram

In een tube tandpasta zit 750 ppm fluoride.
Hoeveel gram fluoride zit er in een tube van 200 gram?

Deze wisten wij helaas ook niet.


Geef eerst antwoord...


Concentratie

Je mengt 15 gram poedersuiker in 250 ml water. Bereken de concentratie.

g/liter

Je mengt 15 gram poedersuiker in 250 ml water. Bereken de concentratie.

We hebben 15 gram poedersuiker en 250 ml water. Dit moeten we omrekenen naar een concentratie in g/liter. Het is al in gram gegeven maar we moeten nog wel ml omrekenen naar liter:
250 ÷ 1000 = 0,250

Nu kunnen we volgens de theorie de volgende formule toepassen: concentratie = massa stof/volume stof.
15 ÷ 0.25 = 60 g/liter.


Geef eerst antwoord...

Je doet 3 mol suiker in je thee. Je gebruik een glas van 300 ml. Bereken de concentratie.

mol/l

Je doet 3 mol suiker in je thee. Je gebruikt een glas van 300 ml. Bereken de concentratie.

We mengen 3 mol suiker in 300 ml thee. Dit moeten we omrekenen naar een concentratie in mol /liter. Het is al in mol gegeven maar we moeten nog 300 ml omrekenen naar liter:
300 ÷ 1000 = 0,3 liter

Nu kunnen we volgens de theorie de volgende formule toepassen: concentratie = mol stof ÷ volume stof.
3 ÷ 0.3 = 10 mol/l


Geef eerst antwoord...

Je mengt 140 gram zout in 1,6 liter warm water. Zout heeft een molmassa van 58,44 g/mol.

mol/l

Je mengt 140 gram zout in 1,6 liter warm water. Zout heeft een molmassa van 58,44 g/mol.

Je mengt 140 gram zout in 1,6 liter water. Dit moeten we omrekenen naar mol/liter. Het is al in liter gegeven maar niet in mol. We moeten dus eerst uitrekenen hoeveel mol zout we hebben.
Gelukkig hebben we al twee gegevens van zout: we hebben 140 gram zout, en zout heeft een molmassa van 58,44 g/mol. Nu moeten we hier een formule bij zoeken. Deze staat in de theorie over de mol.

n = m ÷ M. Hierin geldt: n = aantal mol, m = massa en M = molaire massa.

Als we deze invullen krijgen we:
140 ÷ 58.44 = 2.40 mol

Nu kunnen we de volgende formule toepassen: concentratie = mol stof / volume stof.
2.40 ÷ 1.6 = 1.5 mol/l


Geef eerst antwoord...


PH-berekeningen

Als de H+-concentratie in een vloeistof hoog is, is de pH dan hoog of laag?

Als de H+-concentratie in een vloeistof hoog is, is de pH dan hoog of laag?

De activiteit van H+-ionen in een oplossing bepalen de pH. Hoe meer H+-ionen er in een oplossing zitten hoe hoger de pH wordt. Dus om met de pH te rekenen, rekenen we met de H+ concentratie in een oplossing.

Geef eerst antwoord...

Wat is de pH van een vloeistof met een H+-concentratie van 9,1×10-10 mol/liter?

Wat is de pH van een vloeistof met een H+-concentratie van 9.1×10-10 mol/liter?

+-concentratie bekend is kunnen we de pH berekenen met de volgende formule: pH = -log[H+].
Als we dit invullen krijgen we: -log [9,1×10-10] = 9,04.


Geef eerst antwoord...

Wat is de H+-concentratie van een oplossing met een pH van 5.3? Rond af op een heel getal.

×10-7 mol/liter  

Wat is de H+-concentratie van een oplossing met een pH van 5,3? Rond af op een heel getal.

Als we de pH-waarde weten, kunnen we de H+-concentratie berekenen met de volgende formule:
[H+] = 10-pH

Als we dit invullen krijgen we: 10-5,3 = 5×10-6

Let op:
We hebben nu het antwoord in ×10-6 maar er wordt gevraagd in ×1010-7

Geef eerst antwoord...